De hoofdstad van Laos, Vientienne (normaal gezien Vieng Chang, maar dat lag de Franse colonisten niet goed in de mond blijkbaar), is niet echt een must see: het heeft weinig geschiedkundige waarde daar Luang Prabang vroeger de plak zwaaide. Desalnietemin moet ik de stad toch even gezien hebben voordat ik Laos verlaat.
Ik neem de bus van Luang Prabang en rij zuidwaarts naar de hoofdstad. De rit zou 12u duren, maar je voelt hem al komen: motorpech. 5 uren geklop en getimmer later (het was een nachtbus, dus daar ging de rust) konden de locals hem terug herstellen. Ik vond dat de bus opvallend harder trilde, waarschijnlijk was de motorvering er uit gesloopd, die hadden ze niet meer nodig. Enigszinds geradbraakt kom ik aan in Vientienne waar de Guest Houses opvallend vol zijn. Het gerommel in Thailand drijft vele reizigers naar buurland Laos, en dus langs Vientienne.
In Vientienne zelf bezoek ik het Buddha park en wat lokale tempels. De sfeer is vrij bizar: de stad is niet samenhangend en het toeristische centrum is de enige plaats waar een cafeetje langer openblijft, de rest blijft gesloten.
Van Vientienne begin ik mijn Exodus naar Vietnam, maar mijn plan is dat in stukken te verdelen. Ik stop dus in Vang Vieng, een vrij toeristische plaats waar vooral Britten tijdens het tuben (op een binnenband van de rivier dobberen) zich hier komen bezuipen. Ik verkies de mountainbike en ga de komende dagen de omgeving wat : grote krijtrotsformaties staan hier midden tussen de rijstvelden. Ongelooflijk mooi om zien.
De geschiedenis van Vieng Xai brengt ons regelrecht terug naar de oorlog in Vietnam. Hu Chi Minh had een smokkelroute om wapens naar Zuid Vietnam te brengen. Deze route was doorheen Laos en een doorn in het oog voor de Amerikanen. 11 jaar lang werd de gehele strook van Laos bestookt met bommentapijten. En de communistische Pathet Lao leefde teruggetrokken in deze zone, ondergronds. Verschillende gangenstelsels boden shelter aan totaal 2000 mensen. Dit op zich is al de moeite waard.
Maar mijn trip gaat door. Oostwaards met als bestemming Hannoi. De grens is weerom hetzelfde liedje: stempeltje hier, lachje daar, wss nog wat betalen om god-weet-welke-reden en dan doorlopen naar de volgende post.
Als we bij de Vietnamese grenspost aankomen is het wel grappig: kameraad douanier spreekt een mondje Tchechisch (uit het CCCP tijdperk werden er blijkbaar wat uitwisselingsprojecten gedaan) en helpt ons aan vervoer, want ongelooflijk maar waar: geen bussen naar de grensovergang. Overpriced and weerom geradbraakd komen we aan in Vietnam, hetzij niet in Hannoi maar in Thath Hoa, maar ik heb genoeg gereisd dus kan wel een kamer gebruiken met een bedje.
Beste Philip,
BeantwoordenVerwijderenOlivier is dus in Thailand gebleven. Ik wens hem een zeer leerrijke reis. Je bent nu alleen. Maar alleen ben je eigenlijk nooit. We denken veel aan jou. En dankzij je mails, je skyptelefoons en natuurlijk door je blog beleven we je mega- gigantisch verhaal van zeer dichtbij.
Doe de Vietnemeeskes de groeten en neem eens wat funny foto's met mijn polygum vlag.
Hou het veilig
Paps